Reglementen

Sportreglement

SPORTREGLEMENT

1. Praktische afspraken

Mailadres

Het nieuwe (en enige) mailadres van het bestuur is zvgroenendaal.merksem@gmail.com. Eerdere adressen zijn niet meer in gebruik. Voeg het toe aan de adressen in je mailbox, zodat onze mails niet in je spam belanden.  

Lidgeld

Het lidgeld bedraagt €70. Gelieve het volledige bedrag VÓÓR de eerste speeldag over te schrijven op rekeningnummer BE36 0010 7855 1181, met vermelding van naam en ploeg. Gelieve uitsluitend via overschrijving te betalen om discussies achteraf uit te sluiten en hou rekening met de transfertijden van de banken. Wie toch last-minute de overschrijving uitvoert, moet zelf zorgen voor een duidelijk bewijs van betaling (rekeningafschrift, visueel bewijs op smartphone, ...).

Wanneer wij bij aanvang van de eerste speeldag geen betaling hebben ontvangen op bovenstaand rekeningnummer, is de speler NIET verzekerd en dus niet speelgerechtigd. Het team dat een niet ingeschreven speler toch opstelt, krijgt een 5-0 forfait. 

Er geldt verminderd tarief vanaf de terugronde (35 euro). 

Forfaits

Forfaits moeten ten laatste op de woensdag voor de wedstrijd doorgegeven worden via zvgroenendaal.merksem@gmail.com. Het tijdstip dat op de ontvangende mail staat geldt als bewijs. Bij een laattijdig forfait moet de ploeg die te laat forfait geeft 20 euro storten in de clubkas om de scheidsrechter te vergoeden.

Blessures

Een speler die geblesseerd is en aanspraak wil maken op de verzekering van Minivoetbal Groenendaal, moet de scheidsrechter na de match op de hoogte brengen van zijn blessure. De scheids zal hiervan melding maken op het scheidsrechterskaartje. 

Een speler die een blessure pas later opmerkt, moet het bestuur binnen de 24 uur op de hoogte brengen, mondeling na de wedstrijd of via e-mail (zvgroenendaal.merksem@gmail.com) de dag erop.

Reglement fair play
  • Gele kaarten zijn nog steeds -5 punten en rode kaarten -10 punten. Die worden na de beoordeling van de wedstrijd verrekend en niet meteen door de scheidsrechter van zijn/haar quotering afgetrokken.
  • Forfait (aangekondigd of niet) resulteert in 0/10 voor de ploeg die forfait moet geven en 10/10 voor de tegenstander.
Kalender

Kalenderwijzigingen en wijzigingen van speeluren kunnen zich voordoen omwille van praktische redenen van het bestuur uit of owille van een aanvraag van een van de deelnemende teams aan de competitie. In de mate van het mogelijke zal hier gevolg aan gegeven worden mits akkoord van het bestuur en alle betrokken partijen. De duur van een wedstrijd kan aangepast worden voor het bekertornooi. De wedstrijd bestaat uit twee spelperiodes van eenzelfde duur, onderbroken door een pauze van twee tot vijf minuten.

 

2. De spelers

Elke speler moet minimum 18 jaar oud zijn op moment van aansluiting en is pas speelgerechtigd na het betalen van zijn lidgeld. Spelers die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, kunnen ook door het bestuur toegelaten worden na schriftelijke toestemming van een ouder of voogd. 
 

3. De ploegen

Voor een wedstrijd komt een maximum van vijf spelers op het veld en een onbeperkt aantal wisselspelers op de bank. 

Bij het begin van een wedstrijd moeten er van elke ploeg minstens vier spelers op het veld aanwezig zijn. Als een ploeg op dat ogenblik geen vier spelers op het veld heeft, zal de scheidsrechter na een wachttijd van tien minuten een forfait uitspreken. Een ploeg die over vier spelers beschikt, is verplicht de wedstrijd te beginnen.

Aan een wedstrijd wordt een einde gesteld - behalve door het normale eindsignaal - wanneer door definitieve uitsluitingen, kwetsuren en andere omstandigheden het aantal spelers van een ploeg herleid wordt tot minder dan drie spelers.

Men kan tijdens het seizoen steeds nieuwe spelers inschrijven om (bv. bij langdurige blessures) over voldoende spelers te kunnen beschikken. 

 

4. De punten

Puntentoekenning bij competitiewedstrijden en bij voorrondewedstrijden beker:

  • 3 punten voor een overwinning
  • 2 punten voor een gelijkspel
  • 1 punt voor een verlies
  • 0 punten bij forfait

Bij eventuele gelijkheid van punten tussen twee of meer ploegen in de competitie, wordt de stand opgemaakt in functie van volgende criteria:

  1. aantal gewonnen wedstrijden
  2. doelpuntensaldo
  3. hoogst aantal gescoorde doelpunten
 

5. Forfait en stopzetting

Een ploeg die op het voorziene aanvangstijdstip geen vier spelers kan opstellen, moet forfait geven. De score wordt in dat geval 5-0. Dat geldt ook als een wedstrijd vroegtijdig wordt gestopt. Bij toernooien kunnen deze cijfers aangepast worden.

Als het forfait wordt uitgesproken voor aanvang van de wedstrijd of wanneer de scheidsrechter de wedstrijd stillegt wegens aanhoudend protest, krijgt de ploeg die het forfait veroorzaakte 0 punten. Wanneer de wedstrijd moet stilgelegd worden als gevolg van blessures, krijgt het betrokken team toch 1 punt.

Een ploeg die in één seizoen 3x forfait geeft, kan door het bestuur geschrapt worden uit het verbond en eventueel vervangen door een ploeg die op de wachtlijst staat.

 

6. Vervanging van spelers 

Spelers vervangen gebeurt enkel in het midden van het speelveld en steeds op een manier die elk mogelijk voordeel uitsluit. Bij blessures kan de scheidsrechter bijkomende vervangingen toestaan. Als de regels rond de vervanging niet gerespecteerd worden, mag de scheidsrechter een onrechtstreekse vrijschop toekennen, te nemen op de middenstip.

LET OP: de regels voor vervangingen verschillen tussen competitie en beker. Bekijk dus ook de specifieke reglementen na het algemene sportreglement.

Vervangingen mogen niet gebruikt worden als middel om het spel te rekken of de tegenstrever uit zijn concentratie te halen. Als de scheidsrechter van oordeel is dat een ploeg dit soort spelbederf systematisch toepast, kan hij maatregelen nemen door bv. gedurende een bepaalde tijd niet in te gaan op de vraag tot vervanging en/of overgaan tot het bestraffen met een gele kaart.

 

7. Fysiek contact

In onze competitie mag er geen opzettelijk lichamelijk contact zijn met een tegenstrever. Ruw spel is verboden. Beide worden bestraft met een rechtstreekse vrijschop of (in het strafschopgebied) een strafschop en/of gele of rode kaart.

Een tegenstander langs achter aanvallen is ook verboden. Hierop kunnen twee verschillende sancties volgen:

a) raken van de tegenstander = lichamelijk contact en dus rechtstreekse vrijschop

b) niet raken van de tegenstander = gevaarlijk spel en dus onrechtstreekse vrijschop

Het risico om iemand te raken is bij een aanval van achter en dus bij onverhoedse bewegingen van de nietsvermoedende speler dermate groot dat  de spelregels strikt gehandhaafd worden. Het is de scheidsrechter die oordeelt of de aanval effectief "langs achter" dan wel "zijdelings" gebeurde, en of een verdere sanctie nodig is.

Handsbal: Bij minivoetbal mag niemand de bal met de hand of arm raken. De arm reikt tot en met het schoudergewricht. De sanctie is een rechtstreekse vrijschop of strafschop. Voor de beker geldt hetzelfde, behalve voor de keeper.

 

8. Bestraffingen

Opdat de scheidsrechter - behalve in de reeds voorziene gevallen - het spel binnen de sportieve grenzen zou kunnen houden, worden bovendien nog volgende sancties voorzien:

a) Verwittiging (gele kaart)

Wanneer een speler zich schuldig maakt aan zware overtredingen, onsportief gedrag, spelbederf, protesten en andere onsportieve feiten, kan de scheidsrechter hem de gele kaart tonen. 

De ploegverantwoordelijke geeft de naam van de desbetreffende speler op aan de scheidsrechter, die de naam noteert en doorgeeft aan de verantwoordelijke voor de scheidsrechters. De eventuele opgave van een fictieve of foutieve naam is een poging tot ontoelaatbaar bedrog en impliceert een onmiddellijk ingaande schorsing van de betrokken speler EN de ploegverantwoordelijke gedurende 6 wedstrijden.

b) Uitsluiting (2 x geel)

Wanneer aan eenzelfde speler in dezelfde wedstrijd een tweede gele kaart getoond wordt, toont de scheidsrechter hem hierna onmiddellijk de rode kaart. Dat houdt in dat de speler het veld moet verlaten en zijn ploeg met één speler minder de wedstrijd verder moet zetten. De betrokken speler wordt automatisch en zonder verdere verwittiging voor de volgende wedstrijd (beker of competitie) geschorst.

Het bestuur houdt per speler het aantal gele kaarten bij. Een speler aan wie een derde gele kaart getoond wordt, is automatisch geschorst voor de volgende wedstrijd.

Vanaf dat moment zal elke volgende gele kaart voor die speler resulteren in een automatische schorsing voor de eerstvolgende wedstrijd. De schorsingen worden vermeld op de website.

Omdat ook reservespelers als speler beschouwd worden, kunnen ook zij een gele kaart oplopen, zonder dat ze daarvoor op het veld hoeven te staan.

Wanneer iemand (supporter, wisselspeler enz.) zich schuldig maakt aan uitermate onbehoorlijk gedrag, overlegt de scheidsrechter met de kapitein van de betrokken ploeg. Als die niet ingrijpt om de rust te laten terugkeren, kan de scheidsrechter besluiten om hem een gele of rode kaart te tonen.

Wanneer iemand het speelveld betreedt met een andere intentie dan geldig deelnemen (supporter, wisselspeler enz.), wordt het spel onmiddellijk stilgelegd. De scheidsrechter zal een straf toepassen, hetzij op de betrokken speler, hetzij op de ploegkapitein, en het spel hernemen met een scheidsrechtersbal of de wedstrijd beëindigen met een 5-0 forfaitscore voor de tegenpartij.

c) Rechtstreekse uitsluiting (rode kaart)

Een speler kan ook rechtstreeks en definitief door de scheidsrechter van het veld worden verwezen en voor de verdere duur van de wedstrijd uitgesloten worden wanneer de scheidsrechter die sanctie in evenredigheid met de begane fout beschouwt.

De gevolgen:

- de betrokken speler moet onmiddellijk het terrein en de zaal verlaten

- de ploegkapitein zal erop toezien dat dit strikt gebeurt

- de ploeg van de uitgesloten speler moet de wedstrijd verderzetten met één speler minder op het veld.

Ook reservespelers kunnen een definitieve uitsluiting oplopen, zonder dat ze daarvoor op het veld hoeven te staan. In dat geval wordt de speler in kwestie uit de zaal verwezen, moet één van de ploegmaats op het terrein het speelveld verlaten en moet de ploeg de wedstrijd afwerken met één speler minder.

 

9. Schorsingen

Een rechtstreekse en definitieve uitsluiting heeft automatisch de schorsing van de betrokken speler op de eerstvolgende competitie- of bekerdag voor gevolg. Op deze speeldag zal het bestuur de strafmaat voor de betrokken speler bepalen in functie van volgende vaste regels, die de minimale strafmaat inhouden:

- Zware fout op een tegenspeler minimum 1 speeldag

- Verbaal geweld t.o.v. de scheidsrechter of een tegenstrever minimum 1 speeldag

- Fysiek geweld t.o.v. een tegenstrever minimum 3 speeldagen

- Fysiek geweld t.o.v. de scheidsrechter minimum 5 speeldagen

Bij herhaling van gelijkaardige feiten of overtredingen wordt er bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met vorige schorsingen tijdens hetzelfde seizoen.

Indien het bestuur besluit een speler langer dan één speeldag te schorsen, zal deze speler d.m.v. een e-mail op de hoogte gebracht worden. Als de speler gehoord wil worden door het bestuur, moet hij het bestuur daarvan per e-mail op de hoogte brengen.

Het bestuur kan te allen tijde, na overleg met de scheidsrechters of op aangeven van de bevoegde scheidsrechter, beslissen om geen verder gevolg of sanctie aan een rode kaart te geven. Deze beslissing kan eenzijdig en uitsluitend door het bestuur genomen worden en de betreffende uitsluiting in de wedstrijd heeft dan geen verdere consequenties.

In ernstige gevallen kan het bestuur steeds overgaan tot de definitieve verwijdering van spelers uit de vereniging.

10. Aftrap

De aftrap wordt genomen bij aanvang van het spel en na elk doelpunt in het middelpunt van het speelveld.  De ploegen staan elk op de eigen zijde van het speelveld. De tegenstanders behouden een minimumafstand van 3 meter tot er een eerste balcontact is geweest. De speler die de aftrap gegeven heeft, mag geen tweede maal de bal spelen voordat die door een andere speler aangeraakt is. De bal moet niet langer voorwaarts worden afgetrapt. Na de rust wisselen de ploegen van speelhelft.

11. Bal uit het spel

De bal is uit het spel:

  • wanneer hij volledig over een zij- of doellijn is gegaan, hetzij over de grond, hetzij in de lucht
  • wanneer hij het plafond of armaturen heeft geraakt
  • wanneer het spel door de scheidsrechter wordt stilgelegd

12. Intrap langs de zijlijn 

Als de bal buiten gaat, brengt de andere ploeg hem met de voet in van op de zijlijn.

Als de bal het plafond raakt, is hij voor de andere ploeg. De bal moet dan op de zijlijn ter hoogte van de plaats van het contact gelegd worden, tenzij de scheids anders oordeelt - dan moeten zijn aanwijzingen worden opgevolgd.

De bal moet stilliggen, achter de lijn en dus buiten het speelveld, met toepassing van de tijdregel (binnen de 5 seconden vanaf het moment dat de bal op zijn plaats ligt). Als die regels niet gerespecteerd worden, wordt de intrap hernomen door de tegenpartij. Bij een intrap moeten de tegenstrevers een afstand van minstens drie meter aanhouden ten opzichte van de plaats waar de intrap gegeven wordt. De niet-naleving van deze regel wordt bestraft met een onrechtstreekse vrijschop vanop de plaats waar de overtreder zich bevond. Bij een intrap kan niet rechtstreeks gescoord worden, maar het doelpunt is wel geldig als de bal op weg naar het doel door een andere speler aangeraakt wordt.

 

13. Rechtstreekse vrijschop 

Wordt gefloten bij een foutief fysiek contact met speler of bal.  De scheidsrechter wijst met zijn arm naar het doel van de tegenstander.

Een rechtstreekse vrijschop wordt gegeven tegen een speler die:

-bij foutief contact met een tegenstander:

  1. een tegenstrever aantrapt
  2. een tegenstrever beentje licht
  3. een sliding tackle uitvoert*
  4. op een tegenstrever springt
  5. een tegenstrever tegenhoudt met de hand, arm of door aan diens uitrusting te trekken
  6. een tegenstrever langs achter aanvalt en hem op welke wijze dan ook raakt
  7. een tegenstrever op gewelddadige of gevaarlijke wijze aanvalt

-bij foutief contact met de bal:

  1. de bal opzettelijk met de hand speelt**
  2. de bal die zich in de voeten van de tegenstander bevindt met de voetzool blokkeert op het ogenblik dat de tegenstander op de bal trapt.

Deze fases worden bestraft met een rechtstreekse vrijschop, en in het strafschopgebied met een strafschop. De scheidsrechter kan bovendien elk van deze overtredingen bestraffen met een gele of rode kaart.

* Een "sliding tackle" is ten strengste verboden en wordt bestraft met een rechtstreekse vrijschop; tevens kan de scheidsrechter een sliding tackle bijkomend bestraffen met een gele of rode kaart. Toelichting : het glijdend weghalen van de bal (om die uit het doel of binnen het speelveld te houden) is wel een sliding maar geen tackle. Een tackle veronderstelt automatisch een lichamelijk contact. Nochtans zal een dergelijke sliding toch als tackle beschouwd worden wanneer deze uitgevoerd wordt met een tegenstrever in de buurt, met andere woorden wanneer er gevaar bestaat voor het alsnog raken van een tegenstander of eigen ploegmaat. De interpretatie hiervan ligt uitsluitend bij de scheidsrechter.

** De bal mag door geen enkele speler vrijwillig met de hand of de armen worden gespeeld. Bij overtreding wordt een rechtstreekse vrijschop toegekend aan de tegenpartij. Wanneer de overtreding gebeurt binnen de strafschopzone van de eigen ploeg, wordt dit bestraft met een strafschop. Bovendien kan de scheidsrechter het opzettelijk handspel bestraffen met een gele of rode kaart. Bij vrijwillig handspel neemt men aan dat er een beweging moet zijn van de arm of de hand naar de bal toe. De interpretatie valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de scheidsrechter.

14  Onrechtstreekse vrijschop

Wordt gefloten bij elke fout waarbij er geen fout fysiek contact was met speler of bal.  De scheidsrechter geeft aan dat het om een indirecte vrije schop gaat door zijn arm boven het hoofd te heffen. Hij doet de arm pas naar beneden als de schop is.

Een onrechtstreekse vrije trap wordt gegeven voor een speler die:

  1. de bal op gevaarlijke wijze speelt door de voet te hoog te heffen, door te laag te koppen, door met beide voeten naar de bal te springen wanneer deze door de tegenstrever gevoerd wordt, of door de bal op de grond liggend te willen spelen
  2. de tegenstander door woorden of gebaren probeert te beïnvloeden
  3. de tegenstander langs achter aanvalt op een manier die de scheids als gevaarlijk beoordeelt zonder hem te raken
  4. de tegenstrever belet te spelen (obstructie)
  5. zich schuldig maakt aan protest tegen de scheidsrechter
  6. zich schuldig maakt aan onfatsoenlijke opmerkingen of gedrag tegenover medespelers als tegenstrevers
  7. de bal tegen de zoldering trapt
  8. foutief vervangt
  9. het doel verplaatst
  10. zich schuldig maakt aan spelbederf of tracht opzettelijk tijd te winnen.

De scheidsrechter kan bovendien elk van deze overtredingen bestraffen met een gele of rode kaart.

* De buitenspelregel is bij mini-/ zaalvoetbal niet van toepassing.

15. Gevaarlijk spel

Op een gevaarlijke wijze spelen is een actie waarbij de speler, in een poging om de bal te spelen, de tegenstander of hemzelf kan blesseren. De actie vindt dus plaats met de tegenstander in de buurt. Ook een actie die de tegenstander de bal verhindert te spelen uit angst zichzelf of de andere speler te blesseren kan als "gevaarlijk spel" door de scheids gefloten worden en wordt bestraft met een onrechtstreekse vrijschop.

Spelen "op een gevaarlijke wijze" houdt dus in dat er geen fysiek contact met de tegenstander moet geweest zijn om bestraft te kunnen worden. Indien er wel foutief fysiek contact is geweest, wordt de actie steeds bestraft met een directe vrije schop of strafschop en eventueel een kaart. 

Hakjes: Het doorspelen van de bal met een hakje is alleen gevaarlijk spel als de tegenstrever kan geraakt worden. Als de ruimte tussen de balvoerder en de tegenstrever groot genoeg is en er geen gevaar dreigt om onverhoeds door de hak te worden geraakt, is het hakje geen gevaarlijk spel. Het ligt uitsluitend in de bevoegdheid van de scheidsrechter de hakbeweging als gevaarlijk dan wel als gevaarloos te interpreteren.

De bal mag dus met de hak of liggend gespeeld worden als er geen tegenstander in de buurt is én de actie geen direct gevaar oplevert voor een tegenstander. Als de bal "op een beheerste wijze" met de voetzool of middenvoet (ipv de hiel) achterwaarts gespeeld wordt, is er ook geen sprake van gevaarlijk spel. De interpretatie valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de scheidsrechter.

Er mag niet van achter worden aangevallen en er mag geen bewust lichamelijk contact zijn. Verder mag de speelwijze geen gevaar opleveren voor de tegenstander. Het is enkel aan de scheids om deze beoordeling te maken. 

De voordeelregel is in de gewone competitie niet van toepassing. Tijdens de bekercompetitie mag de scheidsrechter deze regel wél toepassen. In dat geval kan de scheidsrechter ook alsnog de vrije trap toekennen en eventueel een kaart geven. 

16. De scheidsrechterbal

Een scheidsrechtersbal wordt toegekend: 

  1. Wanneer twee tegenstanders gelijktijdig een even zware fout begaan en de scheidsrechter meent te moeten ingrijpen
  2. bij een vergissing van de scheidsrechter 
  3. wanneer zich een vreemd voorwerp op het terrein bevindt waardoor het spel beïnvloed wordt 
  4. wanneer de bal tegen de scheidsrechter botst en dit het normale verloop van het spel verstoort 
  5. harde knal op het doelkader waardoor spelhinder ontstaat. 
  6. wanneer de scheidsrechter het spel stillegt - voor kwetsuren. - wegens protest of incidenten in de veiligheidszone. - wanneer iemand (coach, bestuurslid, supporter, wisselspeler enz.) het veld betreedt met andere intenties dan vervangingen. 
  7. bij het stukgaan van de bal. 
  8. wanneer beide ploegen op hetzelfde moment onreglementair vervangen 
  9. bij alle andere onvoorziene gevallen door de scheidsrechter te bepalen.

17. De scheidsrechter

Wedstrijden worden geleid door een scheidsrechter aangesteld door het bestuur. In uitzonderlijke gevallen moeten de teams zelf een scheidsrechter ter beschikking stellen. Dit wordt tijdig meegedeeld. 

Een ploeg die in gebreke blijft en geen scheidsrechter levert, verliest haar eerstvolgende wedstrijd met forfaitcijfers en de bijhorende 0 punten voor het klassement.

Het oordeel van de scheidsrechter is bindend en zijn beslissingen onaanvechtbaar. De spelers moeten de beslissingen van de scheidsrechters zonder meer aanvaarden. Aanhoudend of beledigend protest aan het adres van de scheidsrechter wordt bestraft met een gele of rode kaart.

De scheidsrechter heeft de bevoegdheid het spel te onderbreken of definitief te staken als hij dat nodig acht, bijvoorbeeld wanneer er geweld dreigt tussen spelers en/of supporters of bij ontoelaatbaar en aanhoudend protest.

Hij moet het spel onmiddellijk onderbreken indien een speler ernstig gekwetst is. Indien het een lichte geblesseerde betreft, zal hij het spel onderbreken op het einde van de spelfase. Een licht geblesseerde speler mag niet op het speelveld verzorgd worden.

Een speler die op de grond blijft liggen, moet steeds beschouwd worden als een speler die ernstig gekwetst.

 

18. Reglementswijzigingen

Reglementen zijn zelden definitief en kunnen dus aangepast, verbeterd of gewijzigd worden. Het staat het bestuur vrij om de nodige aanpassingen te doen mits de nodige informatieverstrekking naar alle betrokkenen.

Opgesteld te Antwerpen, 1 september 1979

Laatste versie 2 september 2019

 

Reglement competitie (mini-voetbal)

Naast de algemene regels die zowel van toepassing zijn in de beker én in de competitie worden hieronder de afzonderlijke reglementen voor de competitie (minivoetbal) verder opgesomd:

Duur

Een competitiewedstrijd duurt 2 x 25 min, met minimaal 2 en maximaal 5 minuten rust. De scheids zal een kortere pauze inlassen wanneer het speelschema in gedrang komt. De bezoekende ploeg kiest zijn speelhelft en neemt de eerste aftrap.
 

Vervangingen

Spelers vervangen is enkel toegelaten wanneer de bal de achterlijn heeft overschreden: bij een doeltrap, doelpunt of strafcorner. De scheidsrechter moet steeds voorafgaand op de hoogte gebracht worden. In de praktijk volstaat het meestal om luid en duidelijk 'wissel!' te roepen. Als de scheidsrechter geen duidelijk teken heeft gegeven dat hij de vraag om vervanging begrepen en goedgekeurd heeft, kan hij bij het eerste balcontact van de vervangende speler het spel stilleggen en laten hernemen met een onrechtstreekse vrijschop voor de andere partij.

Ook bij een vierde hoekschop en dus strafcorner mag vervangen worden. De bal is immers bij de voorgaande fase effectief over de doellijn gegaan.

Doelschop

Een doelschop wordt genomen van achter de doellijn. De tegenstanders moeten buiten het strafschopgebied blijven tot de bal de strafschopzone verlaten heeft OF binnen de strafschopzone is aangeraakt door een medespeler van de doeltrapnemer. In dit laatste geval is het dus niet nodig dat de bal de strafschopzone heeft verlaten.

Wanneer bij een doelschop de bal twee keer na mekaar wordt geraakt door de doelschopnemer, dan wordt - indien het tweemaal raken zich voordeed buiten de strafschopzone - dit bestraft met een onrechtstreekse vrijschop voor de tegenpartij. Indien gebeurt binnen de strafschopzone wordt de doelschop eenvoudig hernomen. Wanneer bij een doelschop de bal de eigen doellijn weer overschrijdt, nadat hij door een medespeler werd aangeraakt en zonder dat de bal de strafschopzone verlaten heeft, wordt een hoekschop toegekend.

Toelichting: wanneer de speler die in de strafschopzone de bal van de doelschopnemer moet overnemen, daarmee opzettelijk lang wacht, maakt hij zich schuldig aan spelbederf en kan hij door de scheidsrechter bestraft worden. In dat geval krijgt de tegenpartij een onrechtstreekse vrijschop op de rand van het strafschopgebied. Het ligt uitsluitend in de bevoegdheid van de scheidsrechter te oordelen of dit aarzelen al dan niet wordt uitgevoerd om opzettelijk tijd te winnen.

Vrijschopbepalingen

- Bij het nemen van vrijschoppen is het verboden een "muur" te vormen. Tussen de spelers moet zowel voor als achter, links als rechts een ruimte gelaten te worden van ca 70 cm, de schouderbreedte van een doorsnee speler. De spelers van de tegenpartij moeten ook op minstens 3 meter van de bal staan.

- In het doelgebied, gemarkeerd door de blauwe lijn, betekent een rechtstreekse vrijschop automatisch een strafschop, terwijl bij een onrechtstreekse vrijschop de bal wordt gelegd op de blauwe vijfmeterlijn die het strafschopgebied afbakent, loodrecht tegenover de plaats waar de fout werd begaan.

 - Onrechtstreekse vrijschoppen worden genomen op de plaats waar de fout werd begaan, behalve bij een foutieve vervanging (vrijschop te nemen op de middenstip).

- Het doel opzettelijk verplaatsen wordt als een opzettelijke fout beschouwd en dus als spelbederf. Als de verplaatsing toevallig tot stand komt door een uit evenwicht geraakte speler, kan de scheidsrechter het spel onderbreken en hernemen met een scheidsrechtersbal buiten de strafschopzone. Als het doel bij elke andere incidentele handeling door een speler verplaatst wordt, kent de scheids een onrechtstreekse vrijschop toe aan de tegenpartij.

Het doel met één of beide handen duidelijk vasthouden om zich beter te kunnen positioneren (leunen op het doel) wordt als een doelbewuste handeling beschouwd om hieruit een 'onrechtmatig' voordeel te verwerven. Het bewust leunen op het doelkader om hieruit een voordeel te verkrijgen kan bestraft worden met een strafschop en/of gele kaart. Het ligt uitsluitend in de bevoegdheid van de scheidsrechter om dit te beoordelen 

De strafschop

Bij een strafschop moeten alle spelers zich opstellen achter de strafschopnemer en op minstens drie meter van hem. Verder op enige manier tussenbeide komen is verboden (roepen, lawaai veroorzaken, ...). De bal moet van op de middenstip van het terrein in voorwaartse richting naar het lege doel worden getrapt. Bij een strafschop wordt een doelpunt toegekend wanneer de bal rechtstreeks, hetzij via de doelpaal of dwarslat de doellijn volledig overschrijdt.

Indien de bal: 

  • de doellijn naast het doel overschrijdt
  • via paal of dwarslat terug in het veld kaatst zonder de doellijn te hebben overschreden
  • stilvalt alvorens de doellijn of zijlijn te hebben overschreden

wordt het spel hernomen met een doelschop.

Als de bal gewoon de zijlijn overschrijdt, wordt het spel hernomen met een intrap op de plaats waar de bal het veld verliet.

Zo nodig kan de speelperiode worden verlengd om een strafschop te nemen. Zodra de uitwerking van de strafschop gekend is, wordt de speelperiode als afgelopen beschouwd.

Strafcorner

Hoekschoppen worden niet onmiddellijk gegeven. Ze worden voor elke ploeg door de scheidsrechter opgetekend, en deze telling wordt niet onderbroken door de rust. Bij de vierde hoekschop wordt de bal op het hoekschoppunt gelegd voor het nemen van een strafcorner door de ploeg voor wie de vierde hoekschop werd opgetekend.

Alle spelers, behalve de strafcornernemer moeten zich buiten het strafschopgebied terugtrekken en minstens drie meter afstand houden van de speler die de bal met het hoofd zal overnemen. Zij mogen deze speler op geen enkele wijze beïnvloeden. Als dat wel gebeurt, moet de strafcorner hernomen worden als er uit de genomen strafcorner geen geldig doelpunt volgde.

De speler die een strafcorner neemt, moet een voorzet geven naar een medespeler opgesteld buiten het strafschopgebied. Deze laatste moet proberen de bal (in de volley) met het hoofd in doel te koppen. De koppende speler mag zich vrij bewegen buiten het strafschopgebied, maar mag voor noch na het beëindigen van de actie de blauwe lijn die het strafschopgebied afbakent overschrijden.

Dit impliceert dat de koppende speler met geen enkel lichaamsdeel de grond in het strafschopgebied (achter de blauwe lijn) mag raken, zelfs niet nadat hij gekopt heeft. Deze bepaling houdt pas op na de uitwerking van de genomen strafcorner. Een doelpunt wordt toegekend wanneer de strafcorner regelmatig genomen werd en wanneer de bal de doellijn binnen het doelvlak overschrijdt. De actie is ten einde wanneer hetzij de bal in doel gaat of duidelijk wordt dat de bal de doellijn binnen het doelvlak niet meer zal overschrijden.  Een spelperiode kan worden verlengd om een strafcorner te laten nemen.

 

Bekerreglement (zaalvoetbal)

 

De bekerformule is veranderlijk en mogelijke wijzigingen worden voor het seizoensbegin bekend gemaakt. 

De ploegen worden bij loting onderverdeeld in 4 poules (3 ploegen per poule) en spelen onderlinge voorrondewedstrijden. Na deze voorrondes wordt de bekercompetitie opgesplitst. De ploegen op plaatsen 1 en 2 zetten de bekercompetitie verder in kruisfinales. De ploegen die in hun poule laatste werden, worden ondergebracht in de mini-bekercompetitie.

Kwartfinales, halve finales en finales worden gespeeld door middel van rechtstreekse uitschakeling.

Duur wedstrijden: voorrondes 2 x 20 minuten zonder rustperiode (de ploegen moeten onmiddellijk van kant wisselen)

kwartfinales, halve finales en finales : 2 x 25 minuten met 5 minuten rust

Speelveld

De bekerwedstrijden worden gespeeld over een volledige zaal naar handbaldoelen.  De zijlijnen en de achterlijn zijn zwarte.  Elke ploeg bestaat uit 4 veldspelers en 1 keeper.
 

Doelman:

De keeper moet keeperhandschoenen dragen. Hij mag de bal met de handen spelen binnen zijn doelgebied, maar niet bij een terugspeelbal. De doelman die een bal opvangt, mag die enkel uitwerpen. Bij een spelhervatting gooit of rolt de keeper de bal, de bal wordt dus niet uitgetrapt. 
 

Vervangingen

Spelers wisselen mag onbeperkt en zonder formele toestemming van de scheidsrechter. Let op: de wisselspeler mag alleen het speelveld betreden door de andere af te lossen door handcontact rond de middellijn. Keeperwissels zijn enkel toegelaten wanneer het spel stilligt en mits toestemming van de scheids. 
 

De scheidsrechter 

De scheidsrechter kan en mag tijdens de bekerwedstrijden ten allen tijden de voordeelregel toepassen. Hij kan na afloop van de fase alsnog de vrije trap toekennen en/of de passende disciplinaire sanctie nemen.  

Strafschoppen

Een strafschop wordt steeds genomen zonder aanloop. De bal moet dus uit stand getrapt worden vanop de strafschopstip. 

DE STRAFSCHOPNEMER:

De speler die de strafschop neemt moet duidelijk herkenbaar zijn. Voor de scheidsrechter en de keeper moet het duidelijk zijn wie de strafschop neemt.

Als een strafschop over moet, dan mag ook een andere speler deze nemen. Ook mag er een andere keeper in het doel komen staan. 

DE KEEPER:

De keeper mag zich op de doellijn verplaatsen. Hij mag echter niet van de doellijn afgaan tot het moment dat de bal is getrapt. 

Het trappen van een strafschop gebeurt als volgt: 

  1. de bal moet door de speler die de strafschop neemt op het strafschoppunt gelegd worden. De scheidsrechter beoordeelt of de bal correct ligt. 
  2. alle spelers, met uitzondering van de doelverdediger van de tegenpartij, moeten zich binnen het speelveld maar buiten het doelgebied bevinden en op minimum vijf meter van de bal.
  3. de toelating om de strafschop te trappen moet door de scheidsrechter met een fluitsignaal gegeven worden
  4. De strafschopnemer neemt één voorwaartse stap, waarna de bal onmiddellijk richting doel getrapt moet worden. Deze regel (uit stand schieten) is nodig om blessures bij de doelman die kunnen volgen uit een te lange aanloop te vermijden.

Wanneer de scheidsrechter vaststelt dat de doelverdediger zich niet op de voorgeschreven plaats op de doellijn bevindt, moet hij toch de strafschop laten nemen. Als een doelpunt aangetekend wordt, moet het goedgekeurd worden. Indien geen doelpunt gemaakt wordt, moet de strafschop hernomen worden

Strafschoppenserie

Bij gelijke stand bij wedstrijden met rechtstreekse uitschakeling worden direct na afloop van de wedstrijd een strafschoppenserie genomen om een winnaar aan te duiden. Dit gebeurt in een reeks van 3 strafschoppen. Als de stand na deze reeks gelijk is, nemen beide ploegen telkens één extra penalty getrapt tot er een verschil ontstaat. Een speler mag pas terug een penalty nemen als alle spelers (incl. doelman) aan de beurt geweest zijn.

 De scheidsrechter bepaalt op welk doel alle strafschoppen zullen genomen worden en wijst door loting de ploeg aan die de eerste strafschop zal nemen. 

Wanneer de bal in aanraking komt met de doelverdediger, een doelpaal of de dwarslat en bij het terugkaatsen in het speelveld geraakt, mag hij niet nogmaals ingeschoten worden door de strafschopnemer of diens ploeg.

Hoekschop

Een hoekschop moet worden toegekend aan een speler van de aanvallende ploeg wanneer de bal volledig over de doellijn gerold of gevlogen is en het laatst door een verdediger werd aangeraakt. 

De bal wordt op de hoek gelegd aan de kant waar hij is buitengegaan. Uit hoekschop kan rechtstreeks gescoord worden.

Puntentelling 

Puntentelling voor de poulewedstrijden  

  • Winnaar: 3 pt 
  • Gelijkspel: 2 pt 
  • Verliezer: 1 pt 
  • Forfait: 0 pt

Bij ex aequo in de poulefase wordt gekeken naar

  1. Het onderlinge resultaat tussen de betrokken ploegen
  2. Het aantal gewonnen wedstrijden
  3. Het doelpuntensaldo van álle groepswedstrijden
  4. Het aantal gemaakte doelpunten in álle groepswedstrijden
  5. Lottrekking

 

Zaalreglement van de sporthal

  1. Ingang via de cafetaria, tenzij anders aangegeven.
  2. Enkel de toegewezen kleedkamer en zaalgedeelte gebruiken, voor de overeengekomen sporten binnen de afgesproken uren en met respect voor de andere zaalgebruikers.
  3. De kleedkamers netjes achterlaten, kranen sluiten na gebruik en indien dit niet lukt, de zaalverantwoordelijke verwittigen. Tevens doe je als laatste speler/ploeg het licht uit in de kleedkamers en op de gang.
  4. Nooit drinken of eten in het gebouw, enkel in de cafetaria is dit toegestaan. Roken kan alleen buiten.
  5. Accommodatie en materiaal/toestellen zorgzaam gebruiken. Materiaal/toestellen na gebruik ordelijk op de voorziene plaats opbergen.
  6. Enkel met zuivere sportschoenen of blote voeten de sporthal gebruiken.
  7. Mogelijke supporters dragen in de zaal zuivere pantoffels of blijven anders in de cafetaria.
  8. Gangen en bergruimten mogen enkel gebruikt worden als toegang naar de zaal of de kleedkamers, niet om te supporteren, en nog minder om in te spelen. De sporthal is geen speeltuin voor kinderen van sportende ouders. In de sporthal dienen de ouders in te staan voor de veiligheid van hun kinderen en attent te zijn voor mogelijks risico of risicovolle situaties. Het bestuur kan hiervoor geenszins verantwoordelijk worden gesteld.
  9. Zowel de schade veroorzaakt door eigen leden als de eventueel bij aankomst vastgestelde onregelmatigheden of beschadigingen melden aan de zaalverantwoordelijke. 
  10. Schade veroorzaakt door leden van een C/V kan worden verhaald op die C/V.
  11. Laat nooit waardevolle spullen achter in de kleedkamers. Het bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade of diefstal.